top of page

Blogpost: Vriendschap: een niet te onderschatten vorm van liefde

Bijgewerkt op: 20 mei

Over klassiek Griekse en feministische visies op vriendschap*

 

29 april 2025


Frank Weston Benson, Summer (1909), olieverf op doek, 91,8 x 113 cm. Onderdeel van de collectie van het RISD Museum. Te zien via: RISD Museum.  
Frank Weston Benson, Summer (1909), olieverf op doek, 91,8 x 113 cm. Onderdeel van de collectie van het RISD Museum. Te zien via: RISD Museum.  

Als voorproefje voor het aankomende Liefde-themanummer van Skript Historisch Tijdschrift wordt er in dit blog alvast bij een belangrijke vorm van liefde stilgestaan: vriendschap. Een voor velen belangrijke vorm van menselijke verbintenis, die niettemin veelal wordt ondergesneeuwd in de geschiedschrijving. Hoewel universeel en menseigen, zijn over vriendschap door de eeuwen heen veel verschillende noties de revue gepasseerd.


Vriendschap was een constructie om tot wijsheid te komen (philia, volgens Plato), een uiting van Christelijke naastenliefde (amicita, volgens Thomas van Aquino) of een vorm van eigenbelang volgens John Locke. [1] Zoals bij veel onderwerpen, is volgens de overgeleverde bronnen vrijwel uitsluitend over vriendschap geschreven door mannelijke denkers. De vriendschap tussen twee mannen heeft daarom eeuwenlang centraal gestaan in de Westerse ideeënwereld. Friedrich Nietzsche, bijvoorbeeld, zag zich geïnspireerd door de antieken en stelde dat een man een belangrijke politieke en maatschappelijke ondersteuning kan bieden voor de identiteit van een andere man. Omdat een vrouw die politieke en maatschappelijke relevantie niet kon bieden, kan zij nooit gelden als meest naaste vriend.[2] In dit blog licht ik een paar theorieën over vriendschap toe. Ten eerste de oudste theorie over vriendschap die ons bekend is, zij is van de hand van Socrates. Plato heeft op de ideeën van zijn leermeester Socrates voortgeborduurd, ook hij wordt besproken. Pas meer dan twee millennia later verscheen er ook substantieel onderzoek naar vrouwenvriendschappen. Ik sta stil bij de feministische ideeën over vriendschap van Mary Hunt en Iteke Weeda, om zo ook (ideeën over) vrouwenvriendschappen in beeld te brengen. Wat blijkt: de Griekse en feministische denkers hebben, met een beetje creativiteit, meer overeen dan wellicht wordt verwacht.

 

Mannenvriendschap in het oude Griekenland

Voor Socrates (ca. 470 - 399 v.Chr.) was vriendschap (philia) nauwverwant met de staat. Stadsstaten waren volgens hem agglomeraties van individuen en groepen zoals gezinnen. Ook vriendschap hoorde in dit rijtje thuis volgens Socrates: in zijn theorie trachtte hij het maatschappelijk leven van de stadstaat mede te baseren op vriendschap. Socrates stelde dat het verkrijgen van een vriend te waarderen is boven alles (al bekende hij niet te weten hoe men eigenlijk een vriend kan krijgen). Vriendschap is een vervulling van fundamentele menselijke behoeften en wensen, en Socrates zag vriendschap als het gemeenschappelijk streven naar het goede. Tussen moreel slechte mensen kon volgens Socrates overigens geen vriendschap bestaan: zij zouden instabiel zijn en het bovendien niet met elkaar kunnen vinden.

 

Aan de hand van Socrates filosofeerde (zijn vriend?) Plato door over vriendschap. Plato (428 - 348 v.Chr.) stelt dat de schoonheid van een persoon de liefde (eros) voor die persoon kan opwekken bij een ander. Die eros kan vervolgens op twee manieren worden beheerst. Op de eerste plaats als hebzuchtige, genotzuchtige driften. Op de tweede plaats als het aandachtig innemen van de schoonheid van de ziel van die ander, die beheersing kan uiteindelijk leiden tot morele deugdzaamheid. Die laatste variant van liefde is niet gericht op beheersing of bevrediging, maar op het liefhebben (philein) van wijsheid (sophia), waarbij men de ander de ruimte geeft om tot zijn recht en geluk te komen. Dat is volgens Plato vriendschap.

 

Plato prefereerde vriendschap boven familiebetrekkingen, omdat de eerstgenoemde relatie vrijwillig is. Vriendschap was volgens Plato de hoogste vorm van de gemeenschappelijke liefde tot wijsheid. Hij zag dit in de klassiek Griekse context van een man (minnaar) een een jongen (beminde), waarbij de man kennis en inzichten verschaft aan de jongen. De beminde wordt intellectueel en moreel gevormd door zijn minnaar en samen gaan zij op zoek naar een gelukkig en deugdzaam leven voor de beminde. Voor het moderne oog kan dit idee romantisch voordoen, maar het betreft een enkel platonische band: een band zonder seksuele relatie. In het Oude Griekenland werd vanaf de zesde eeuw voor Christus een seksuele relatie tussen een jonge en een oudere man (van dezelfde maatschappelijke ladder) maatschappelijk aanvaard, maar Plato beschouwde homo-erotiek toch als onnatuurlijk. De wetgever mocht volgens Plato geen positieve houding hebben tegenover homo-erotiek, hij moest immers staan voor het beheersen van de grootste verlangens. Tevens had de wetgever de taak om vriendschap, en de onderliggende begeerte naar wijsheid, aan te moedigen. Op die wijze konden ambtsposities immers worden bekleed door kundige, wijze burgers.[3]

 

Vrouwenvriendschap in de moderne tijd

Waar de klassieke Grieken voor hun idee van vriendschap uitgingen van de man in de Atheense elite, vertrekt de feministische denker Mary Hunt (1951 - ) vanuit de gemarginaliseerde positie van de vrouw. Volgens Hunt hebben vrouwen (net als andere gemarginaliseerde groepen) een gemeenschappelijk wereldbeeld door hun onderdrukte positie in het patriarchale systeem. Vrouwenvriendschappen zijn volgens Hunt politiek relevant omdat ze altijd zijn ingebed in een bredere maatschappelijke structuur, het is volgens haar onmogelijk om vrouwenvriendschap te zien zonder de sociale context. Ter concretisering: als theoloog herkent Hunt het patriarchaat in veel kerken. In die kerken is homofobie en heteroseksualiteit de norm. Vrouwenvriendschappen worden volgens Hunt als bedreiging gezien van homofobie en heteroseksualiteit. Vrouwen hebben immers a) intieme relaties met hetzelfde geslacht en b) hebben hier geen man voor nodig. Zij maken op die wijze inbreuk op de status quo. Vriendschap is dus meer dan louter een band tussen vrouwen, het is een band die het onderdrukkende systeem doet wankelen en kan leiden tot emancipatie. Niet voor niks noemt Hunt vriendschap een politieke keuze.

 

Socioloog Iteke Weeda (1943 - ) ziet dat het traditionele huwelijk en gezin langzaam in betekenis zal afnemen terwijl de betekenis van vriendschap zal toenemen. Vriendschap wordt in toenemende mate een primaire relatie, en dat is een ontwikkeling die zowel Hunt als Weeda positief stemt. Volgens Weeda zijn exclusieve, gesloten huwelijken niet bestand tegen een samenleving waarin het steeds meer draait om individualisering, autonoom beslissingsrecht en economische zelfstandigheid. Men heeft behoefte aan flexibele relaties zoals vriendschap. Ook vrienden zijn verbonden met elkaar, maar je bent niet het middelpunt van elkaars bestaan. Je bent niet uitverkoren door één persoon, maar je bent een schakel in een groter geheel van vriendschapsnetwerken. Hoewel deze vriendschapsnetwerken zijn gericht op duurzaamheid, zijn zij minder rigide en permanent dan een huwelijk. Weeda pleit op basis van haar ideeën voor politieke verandering: inkomens- en huisvestingspolitiek moet worden aangepast op de nieuwe behoeften. Door sommigen worden die ideeën en suggesties als bedreigend ervaren voor de bestaande maatschappelijke verhoudingen.[4]

 

Tot slot

Een aantal overeenkomsten tussen de genoemde denkers valt op. Geen van de denkers ontsnapt in diens beschrijving van vriendschap aan de politiek. Voor de Grieken is vriendschap een manier om naar wijsheid en moraal te streven, een doel dat van belang is voor het functioneren van de stadstaat. Voor de feministische denkers is vriendschap een manier om emancipatie te bereiken. Daarnaast is het belang van vriendschap voor de denkers moeilijk te onderschatten, terwijl het belang van het huwelijk en gezin eerder vaak overschat lijkt te worden. Waar het grote belang van Griekse mannenvriendschappen geen bedreiging vormde (behalve dat volgens Plato seksuele driften wel moesten worden ingetoomd) lijkt een te grote maatschappelijke rol voor vrouwenvriendschappen wel als gevaar te worden gezien door de samenleving: mannenvriendschappen leidden tot bestendiging van de (patriarchale) status quo terwijl vrouwenvriendschappen een breuk vormden met de vaste normen en waarden. 

 

Hoewel de Griekse denkers in veel verschillen met de feministische, hebben de denkers dus twee noties gemeen. Vriendschap is onlosmakelijk verbonden met politiek én vriendschap moet worden beschouwd als een hoeksteen van de samenleving. Zo vanzelfsprekend zijn die twee noties niet: hoeveel eenentwintigste-eeuwse burgers zien vriendschap immers als een politiek gegeven? En hoeveel moderne mensen zien vriendschap als minstens even belangrijk als het huwelijk of het gezin? Zoals benoemd is vriendschap een onderbelicht thema in de geschiedschrijving. Als we de Griekse en feministische denkers moeten geloven kan dat nog wel eens zonde zijn, gezien de volgens hen grote politieke en maatschappelijke relevantie van vriendschap. Wellicht moeten we concluderen dat de moderne historicus de waarde van vriendschap heeft onderschat? Ik houd me in ieder geval warm aanbevolen voor historische boekentips over vriendschap, zoals het boek Vriendschap door de eeuwen heen (1994) van H.E.S. Woldering, waar dit blog op is gebaseerd. Een boek dat me overigens cadeau is gedaan door een dierbare vriendin.  

 

 

 

* Dit blog is gebaseerd op het boek van H.E.S. Woldring, Vriendschap door de eeuwen heen: Wijsgerige beschouwingen over vriendschap als gave en opgave (Amsterdam: Ambo, 1994).


[1] H.E.S. Woldring, Vriendschap door de eeuwen heen: Wijsgerige beschouwingen over vriendschap als gave en opgave (Amsterdam: Ambo, 1994), p 21, 88 & 138.

[2] Ibidem, p 144.

[3] Ibidem, p 17-22.

[4] Ibidem, p 165-171.

 

Personalia: Roos Nolten is historicus en jurist. Ze is hoofdredacteur bij Skript Historisch Tijdschrift en doet een PhD-onderzoek in arbeidsmigratie aan de Open Universiteit.



 

Comentarios


Skript Historisch Tijdschrift • Kloveniersburgwal 48, Kamer E2.04/5 • Postbus 1626, 1000 BP Amsterdam • skript-fgw@uva.nl

©2025 Skript Historisch Tijdschrift. 

bottom of page